Juni 2018.
Dag 1 op de fiets in Albanië word ik aangereden door een auto. Mijn helm vangt de grootste klap op en ik kom er relatief gemakkelijk vanaf met 2 barsten in mijn linkerelleboog. 2 dagen later sta ik weer in België met 12 weken herstel voor de boeg. Mijn fiets had aanzienlijke schade en ook mijn fietstassen kwamen er niet ongeschonden uit.
September 2018.
Ik ben al een tijdje gefascineerd door bikepacking: met nog minder bagage reizen waardoor je makkelijk offroad kan gaan rijden. Ik heb gemerkt dat ik ook almaar minder bagage nodig heb, maar bikepacking is echt wel het allerminimum meenemen.
Ik koop nieuwe tassen, ik strip Barry (mijn fiets) tot enkel het essentiële overblijft en ik slaag erin om na verschillende pogingen alles in mijn tassen te krijgen. Mijn wereldreis heb ik gedaan met 72 liter inhoud. Nu vertrek ik met amper 41 liter. Ik ben er zelf verbaasd over!
Of dit nu echt fijner reizen is, ga ik uittesten. Ik vertrek weer naar Albanië. Deze keer zonder computer, dus updates krijg je enkel via mijn facebookpagina. Nadien volgt hier een uitgebreid verslag.
Transformatie
Ik ben een beetje nerveus. De afgelopen dagen heb ik Barry hervormd tot een bikepackingfiets. Hij weegt nog amper 14 kg. Mijn bagage nog 12 kg zonder eten of drinken. Dat is een gigantische vermindering in gewicht en volume. Ik ben vooral benieuwd naar hoe dit gaat fietsen. Nu zit er heel veel gewicht vooraan. En mijn elleboog durft nog wel eens opspelen na mijn ongeluk in juni. Maar ik heb er ongelooflijk veel zin in. En avant…
Bang
Mijn vliegtuig landt in Podgoriça, helemaal in het zuiden van Montenegro, vlakbij de grens met Albanië. Zo kan ik sneller de bergen in. Nadat ik Barry weer helemaal fietsklaar gemaakt heb, waag ik mij in het verkeer. Ik voel dat ik onzeker ben na mijn ongeluk in juni. Ik ben bang van elke snelle auto die langs gereden komt. Elke zijstraat passeer ik met een tikkeltje ongerustheid, bang dat ze me weer niet zien en me aanrijden. Deze angst zal een paar dagen later verdwijnen doordat ik op veel rustigere wegen ga rijden.
Slaapplaats
Omdat het al vrij laat op de dag is, ga ik snel op zoek naar een slaapplaats. Het is eind september en de dagen zijn hier ook aan het korten. Om 19u is het pikdonker.
Het is maar 30 km tot aan de grens met Albanië maar die wil ik vandaag niet meer oversteken, dus ik zoek een plekje bij het Shkodër meer. Ik vind een vogelkijkhut met prachtig zicht op de zonsondergang. Ik krijg (tijdelijk) het gezelschap van Leonard, een Albanees die op zoek is naar zijn boot op het meer. Hij kan zijn kapitein niet bereiken en zoekt vanuit de uitkijkhut tevergeefs naar enig teken van leven.
Al snel blijkt hoe gastvrij de Albanezen zijn. Als ik iets nodig heb, ben ik altijd welkom een paar kilometer verderop. Maar echt, ik heb niks nodig. Ik slaap op een idyllische plek in’t midden van de natuur. Alleen de muggen moet ik erbij nemen.
Grensovergang
Ik blijk op amper 4 km van de grens met Albanië geslapen te hebben. Eenmaal daar, steek ik alle wachtende auto’s voorbij en laat mijn paspoort zien. Ja, ik reis hier met mijn internationaal paspoort en niet met mijn e-id. Blijkbaar hebben ze daar meer vertrouwen in. En dat klopt ook wel want met een stempel rijker, zet ik mijn tocht op Albanese bodem verder.
Gevangenis
Ik doe nog wat inkopen en sla dan linksaf de bergen in, richting Theth. Het is een geleidelijke klim van zo’n 40 km. Het is warm, de weg is smal en er is veel verkeer. Het is weekend, dus dat kan wel een verklaring zijn. Ik passeer een gloednieuwe gevangenis, met ‘opbeurende’ slogans op de buitenmuren zoals: ‘Education is the key to unlock the golden door of freedom’ en ‘Just because some people make bad choices doesn’t mean they are bad people’ en ‘Stay strong, you’re one day closer’. Ik vraag me af of die gevangenen daar weet van hebben.
Ik fiets dapper door naar boven, stop elke 5 km om even uit te puffen in de schaduw. Het is al snel duidelijk dat ik Teth niet zal halen vandaag. Ik stop in Bogë. Een klein plaatsje met een paar cafés/restaurants en slaapplaatsen. Ik zet mijn tent bij zo’n café en geniet ’s avonds van een miljoenen sterrenhemel.
Remprobleem
De volgende dag klim ik op mijn gemak tot op de pas van 1.690 meter waarna ik over verschrikkelijke slechte weg weer 1.000 meter naar beneden mag. Het is prachtig hierboven en de afdaling zou normaal gezien puur plezier moeten zijn. Maar ik heb een probleem met mijn voorrem. Die doet het nog amper. Er zit bijna geen druk meer op de magura rem, dus ik ga in een slakkengangetje naar beneden. Onderweg passeren jeeps en Mercedesbusjes mij die een wolk van wit stof achterlaten zodat ik volledig bestoft in Theth aankom.
Bloedwraak
Theth is een prachtige vallei die in de winter helemaal afgesneden is van de buitenwereld omdat ze omringd wordt door hoge bergen die helemaal dichtsneeuwen. Je kan hier mooie wandelingen maken, er zijn verschillende opties om te slapen en daar ook te eten. Winkels zijn er niet, dus je moet zelfvoorzienend zijn als je zelf wil koken. In Theth kan je ook nog een Kulla bezoeken. Dat is een versterkte toren zonder ramen waar mannen zich voor onbepaalde tijd in opsloten om zich te beschermen tegen de bloedwraak. Hun vrouwen brachten hen eten en drinken via een laddertje dat ingetrokken kon worden.
Fietsherstel
Doordat mijn rem helemaal geen remkracht meer heeft, besluit ik om met een busje naar Shkodër te gaan. Jammer, want ik had 40 km mogen afdalen….
In Shkodër kom ik terecht bij fietsenmaker Bujar. Hij heeft een klein winkeltje dat je in niks kan vergelijken met een sjieke winkel bij ons. Het lijkt een chaos van onderdelen die overal verspreid liggen, maar Bujar vindt moeiteloos wat hij nodig heeft. Hij kent mijn Magura oliedrukremmen niet, maar met wat logisch nadenken, lukt het hem om weer olie bij te vullen. Tevergeefs, want ik zie het er ook gewoon weer uitdruppen.
Ik besluit de rem eraf te laten halen en er een oldschool v-break te laten opzetten. Chinese makelij waardoor na 2 dagen al een remblokje versleten was, maar ze heeft het wel tot het einde van de reis volgehouden. Bujar blijkt een zeer aimabele man te zijn en ik ontmoet ook zijn vrouw Warda. Ze nodigen me uit om bij hen te komen eten. En dat sla ik natuurlijk niet af.
Koman meer
Vanaf Shkodër fiets ik naar de ferry in Koman. Die ferry vaart over het artificieel aangelegde Koman meer (aan beide kanten staan dammen) en daardoor lijkt het wel alsof je je in de Noorse fjorden bevindt. Na 2,5 uur varen kom ik aan in Fierza. Daar kan ik nog een brood kopen, maar de rest van mijn eten voor 3 dagen heb ik al in Shkodër gekocht.
Vanaf Fierza is het zo’n 120 km naar Kukes (uitspraak: koeks). De weg is heerlijk rustig, hier komen alleen enkele toeristen die nog noordelijker gaan of de lokale bevolking. De weg slingert in het begin langs het diepergelegen water, maar gaat later meer de bergen in. Er zijn soms steile klimmetjes en dan weer heerlijke afdalingen. De hele 120 km is geasfalteerd, wat ik niet verwacht had.
Onderweg kom ik toch nog 1 dorpje met een winkeltje tegen (Shëmri op km 88), dus je kan ook voor minder dagen eten meenemen. Overal kom ik bronnetjes tegen, dus drinkbaar water vinden is geen probleem. De laatste 10 km van de etappe rij ik over een heel drukke snelweg met een pechstrook. Redelijk eng, maar wel lekker snel om tot in Kukes te geraken. Hier is weer alles aanwezig wat een fietser nodig heeft: bed, douche en eten.
Keuzestress
Om naar Peshkopi te rijden, zijn er 2 wegen. De oude en de nieuwe. De oude loopt onderlangs, naast de rivier. De nieuwe loopt bovenaan tegen de berg. Ik wil pas beslissen welke weg ik neem als ik aan de splitsing kom, maar door een onoplettendheid mis ik de afslag. Dan maar de nieuwe weg. Die is volledig geasfalteerd en daar rijdt dus ook veel volk op. Over de oude weg heb ik gelezen dat die nog geen asfalt heeft en langs afgelegen dorpjes komt. Ik zou het nu anders doen…
Op die nieuwe weg tussen Kukes en Peshkopi heb ik volgens mij mijn klimrecord verbroken. Er staan meer dan 2.000 hoogtemeters op mijn teller. Dat gebeurt niet vaak. En de weg was bij momenten zo steil dat zelfs duwen een hele opgave was.
Armoede
Ik kom door dorpjes waar armoe troef is. Mensen wonen in eenvoudige huisjes met een moestuin ernaast en verderop een veldje waar ze de maïs aan het binnen halen zijn. Alles gebeurt nog met de hand. De kinderen spelen op straat en roepen me vrolijk toe. Plots komt er een jongetje de berg afgerold op een fiets, een Garry Fischer nog wel. (Ooit mijn allereerste reisfiets) Alleen heeft deze fiets geen banden, geen ketting, geen remmen en geen versnellingen… Hij kijkt vol bewondering naar die van mij. Ik voel me ineens veel te rijk.
Meer
In Peshkopi rust ik een dagje uit in het voormalige vakantiehuis van Enver Hoxha wat nu een hostel geworden is. De dag erna zet ik koers richting mijn derde land op deze trip: Macedonië. Aan de grens is het weer dezelfde routine: alle auto’s voorbij steken, paspoort laten stempelen en weer verder.
Het eerste meer dat ik tegenkom is het Debar meer (kunstmatig). Daarna volg ik de rivier tot ik aan het meer van Ohrid kom. Het is een van de oudste en diepste meren van Europa. Omdat ik geen lokale munt heb, doe ik 2 dagen geen geld op en eet ik pas aan de Albanese kant een lekker visje, recht uit het meer.
Korçe
De dame van het restaurant slaagt erin om mij te overtuigen om een bezoekje te brengen aan Korçe, haar geboortestad. Ze vertelt er zo vol liefde over, dat ik besluit om dat maar te doen. En ze heeft gelijk. Korçe is een beetje atypisch voor een Albanese stad. De oude stad blinkt uit in gezelligheid en doet zelfs wat Frans aan: kasseistraatjes, leuke kleine huisjes, terrasjes waar zowel mannen als vrouwen zitten (in de andere dorpen zijn het enkel de mannen die koffie gaan drinken). Ik blijf een extra dagje om me hier in onder te dompelen.
Mooiste dagen
Ik heb gelezen dat de weg van Maliq naar Gramsch heel mooi is, langs rivier Devoll. Dus die wil ik rijden. In het begin vind ik er niet zoveel aan, maar dan verandert het asfalt plots in grind en begint de pret. Het lijkt met momenten alsof ik in Tadzjikistan fiets langs de Panj.
Dam
Ik merk ook al gauw de verschillende vrachtwagens en extra wegen en bruggen in aanbouw. Ze zijn hier bezig aan een nieuwe dam, een gigaproject. Normaalgezien is het de hele dag stilaan afdalen, maar die dam gooit roet in het eten. Ik moet die dam over, dus steil klimmen over een nieuwe weg en dan weer naar beneden. Ik sta een tijdje te kijken naar de bouwvakkers in de verte die in het niets verdwijnen naast die betonnen structuur. Heel indrukwekkend, helaas ook heel nefast voor de diversiteit van de natuur. Binnenkort staat dit hier allemaal onder water.
Door het af -en aanrijden van de vrachtwagens is er hier wel een perfect onderhouden weg gekomen. De chauffeurs zijn vriendelijk en bieden me meerdere keren water en eten aan. Nog even door een smalle kloof om dan aan een grote delta uit te komen.
Weg van de wereld
Ik laat Gramsch rechts liggen en buig af naar Berat over wat op er de kaart een fatsoenlijk weggetje uitziet. Maar ik denk niet dat hier ooit een gewone personenauto komt. De weg is heel slecht, maar ook heerlijk rustig. Al mijn mountainbike-ervaring komt hier van pas. Het gaat veel trager dan voorzien maar de uitzichten zijn geweldig. Na een zoveelste duwpartij, een platte band en bijna boven aan de berg, besluit ik te kamperen bij een waterbron. Een zalig plekje waar ik van de zonsondergang geniet met de berg Maja e Partizanit op de achtergrond terwijl de herders uit de bergen komen met hun geiten.
Veilig weer terug
Het is nog een hele klus om veilig naar beneden te rijden de volgende dag. De weg bestaat uit grote stenen en mijn handen doen pijn van het remmen. Eenmaal weer op de grote weg is het nog zo’n 10 km naar Berat. Een Unesco werelderfgoeddorpje met witte huisjes die tegen de berg geplakt lijken. Een mooie uitvalsbasis om te bekomen van de zwaarste en mooiste dagen van mijn trip hier.
Richting Tirana
Het is nog maar 120 km naar Tirana en ik heb 2 dagen om dit te doen, dus ik neem de meest rustige route. Ik kom langs de olievelden van Kuçova. Allemaal kleine jaknikkers. Het is het 2e grootste olieveld in Albanie en het werd ontdekt in 1928. Er zou een voorraad in de grond zitten van 490 miljoen vaten. Ik rij langs de meren van Belsh, lunch onder een olijfboom en slaap tussen de perzikbomen niet ver van Elbasan.
Nog 1 klim
De laatste dag mag ik nog 1 berg over. Dit is de oude weg naar Tirana. De nieuwe loopt over een snelweg door een tunnel. Het is geleidelijk aan klimmen tot ongeveer 900 meter waarna het heerlijk afdalen is. De laatste 15 km tot Tirana zijn nog best pittig. Ik wil niet over de grote weg dus ik kom terecht in een residentiële buurt met een paar ambassades. En die straten gaan wel echt heel pittig op en af. Daar wordt duidelijk niet met de fiets gereden. Plots sta ik dan toch midden in het drukke verkeer van Tirana. Er is wel een fietsstrook, maar daar trekt niemand zich iets van aan.
Naar huis
In de hostel gaat Barry de komende dagen aan de kant en doe ik verder alles te voet of met de bus. Ik slaag erin om een grote kartonnen fietsdoos te vinden en een taxi die hem kan vervoeren.
Dit fietsavontuur zit er alweer op
Albanië is 100% meegevallen. Het bikepacken was wat wennen in het begin, maar zeker voor herhaling vatbaar. Het is wel fijn om enkel met de essentie te reizen. En Barry, hoewel geen mountainbike of gravelbike, kan ook dit harde werk wel aan.
Er is maar 1 minpunt aan Albanië: het afval. Het is ongelooflijk wat je hier tegenkomt in hun bermen en rivieren. Ze gooien werkelijk alles zomaar op de grond. Ze zijn hun eigen natuur (en de schoonheid daarvan) in sneltempo aan ’t kapot maken. Hopelijk komt er snel een mentaliteitswijziging.