Tasmanië

Kaart%20Tasmanie_Fotor%20kopie

13 december 2016 - 19 januari 2017
1283 km

DSC03949_FotorDSC04010_FotorDSC03974_FotorDSC03986_FotorDSC04006_FotorDSC03989_Fotor

Tasmanië, ’t is me wat

Rosebery - 17.12.16

km 2636

Ik ben nu 5 dagen in Tasmanië en ik denk te weten waar ik de komende weken voorsta nl. steile wegen, veel wind, wisselvallig weer, veel dode beesten langs de kant van de weg… maar ook prachtige landschappen, zeer gevarieerde natuur en vrij rustig fietsen. In deze 5 dagen heb ik het allemaal al overvloedig meegemaakt.

Het eerste wat me opvalt als ik van de boot kom, zijn alle dode beesten langs de kant, of nog op de weg. En daar zijn heel wat dieren bij die ik voordien nog niet gezien had (dood of levend): pademelon, potoroo en nog meer slachtoffers die ik niet kan identificeren. Gelukkig zie ik er de komende dagen ook heel wat levend: wombat (kwam rustig voorbij gewaggeld op een bergweggetje), pademelon, veel echidna’s (zie ook filmpje) van dichtbij,… Ik zit nog te wachten op een platypus, maar die zal niet gemakkelijk te spotten zijn. Elke keer ik zo’n dier zie, maakt mijn hart een sprongetje, ik blijf dat bijzonder vinden om te zien. ’t Is eens iets anders dan een koe, kat of hond.

De 2e fietsdag staat er een zeer stevige westenwind (de richting die ik uit ga) en is het weer op z’n minst wisselvallig te noemen. Zon, regen, hagel, wolken… aangenaam warm tot snijdend koud (incl. handschoenen uithalen). Die hele dag doet me regelmatig aan IJsland denken. Ik fiets amper 40 km maar daar heb ik wel 5,5u voor nodig. Soms word ik letterlijk van de weg geblazen. Vooral in de (weinige) bergafs is dat best gevaarlijk.
Moe en verkleumd kom ik aan in Cradle Mountain national park. Man, wat ben ik blij dat ik een bed geboekt heb voor 2 nachten. En bovendien slapen er allemaal leuke madammen in mijn kamer waaronder nog een fietster.

De volgende dag schijnt de zon en trek ik er op uit. Ik wil de top van Cradle Mt beklimmen (1545 m). Ik heb al gehoord dat dat niet gemakkelijk is, maar dat houdt mij natuurlijk niet tegen. Het pad naar de voet van de berg is een pareltje met veel afwisseling en sjieke zichten. Eenmaal aan de voet vraag ik me toch af hoe ik op die scherp uitziende top ga komen. Onderweg naar boven spreek ik iemand aan die er niet zo topfit uitziet. Zij heeft het gedaan en dat sterkt mijn gevoel dat ik het ook wel zal kunnen. Maar zoveel te verder ik kom, zoveel te minder pad is er. De rotsen worden alsmaar groter en het is evenwicht zoeken om van rots naar rots te komen. Op een bepaald moment gaat het loodrecht omhoog over een uitstekende rots. Ik heb werkelijk geen idee hoe ik daar over moet geraken. (ondertussen sta ik daar op een smal stukje steen, 1450m boven de grond, zonder houvast) Ik voel een lichte paniek opkomen - ik was nooit een held in rotsklimmen (de weinige keren dat ik dit geprobeerd heb, volledig gezekerd dan nog).
Ik kan nu 2 dingen doen, opgeven en weer naar beneden (wat me ook verschrikkelijk eng lijkt) of hulp vragen en verder klimmen. Ik laat 2 mensen voorgaan en volg hun pad. Net als ik denk dat ik er ben, moet ik weer een stukje naar beneden en weer naar boven (2x!). Maar dan kom ik (eindelijk) op de top… ik heb het gehaald. Ik sta te daveren op mijn benen en het zweet loopt over mijn rug. Aan weer naar beneden geraken, durf ik zelfs nog niet te denken. Het is een prachtige dag en ik kan kilometers ver kijken. Ik zie de bekende Overland Track onder mij door lopen tot in de verte. Ik zie nog sneeuwplekken, gisteren vers gevallen.
En dan komt wat ik niet langer kan uitstellen: het afdalen. Het is gemakkelijker dan naar boven klimmen, maar zeker niet minder eng. Als ik na 3u weer aan de voet van de berg sta, ben ik dan ook verschrikkelijk blij dat ik er heelhuids vanaf gekomen ben. (als ik dit schrijf, krijg ik weer klamme handjes bij het idee alleen al)

Het is al vrij laat en de laatste shuttle bus is om 18u. Ik breek dan ook records om de rest van de berg af te dalen. Onderweg kom ik nog een wombat tegen op mijn pad (mijn eerste!!), rustig voorbij waggelend, alsof ik niet besta. Heerlijk moment! Maar dan is het weer verder, reppen om er te komen. Om 17u58 kom ik aan de bushalte aan. Kapot, gebroken, doodmoe… 7u15 gestapt, en hoe.

De volgende dag vertaalt zich dat in betonnen benen en pijnlijke knieën maar ik ga toch weer fietsen. Dat blijkt makkelijker te gaan dan stappen. Ik rij tot in Rosebery waar ik een dagje rust neem. Het regent op dit moment oude wijven en de wind giert rond de cabin waarin ik lig. Zoals ik al zei: wisselvallig weer hier.

Meer foto's

Westkust

Hobart - 27.12.16

km 3078

De westkust van Tasmanië is een van de meest ongerepte gebieden. Een stukje groene wildernis met slechts 1 hoofdweg, gelukkig voor mij met niet al te veel verkeer. Een groot deel van die wildernis is werelderfgoed. Je kan hier prachtige trektochten doen of een riviercruise op de Franklin rivier…, maar ik doe het met de fiets. Ik klim heuvel op en af en geniet van het regenwoud rondom mij. Soms maak ik een uitstapje naar een waterval of een meer.

Dit is het natste deel van Australië met de meeste regenval en daar krijg ik natuurlijk ook mijn deel van. Maar enkele dagen geleden veranderde de temperaturen ineens van 12 graden overdag naar 32 graden en dat was misschien ook een beetje teveel van het goede. De kaas smelt op je boterham en de choco kan je gieten, het water in je flessen verdampt waar je bij staat en je kan je kleren uitwringen van het zweet. En het maakt niet uit hoeveel keer je zonnecreme smeert, verbranden doe je toch. (straffe zon hier)
Maar nu klinkt het een beetje alsof het allemaal niet plezant is, en dat is zeker niet het geval. Ik word nog altijd ruimschoots beloond voor alle inspanningen met heerlijke zichten op bergen en dalen, prachtige kampeerplekjes en super gastvrije mensen.

Voor kerstavond adopteerde ik mij een tijdelijke familie en we gingen eten in het lokale hotel. Kerstdag fietste ik naar Hobart bij 32 graden en kwam onderweg mijn warmshowershost tegen zodat we samen de laatste 10 km met veel tegenwind konden afleggen. Hier blijf ik nu tot na nieuwjaar. Er is hier genoeg te zien en te doen om een weekje zonder Barry door te brengen.

Meer foto's
DSC04151_FotorDSC04154_FotorDSC04181_Fotor
DSC04224_FotorDSC04228_FotorDSC04231_Fotor

Er effe tussenuit

Hobart - 01.01.17

km 3224

Blijkbaar kan ik toch niet zo goed meer stilzitten. Barry en ik trekken er 30 en 31 december toch nog op uit. We vertrekken richting westen, klimmen tot aan de voet van Mt Wellington en dan verder richting Cygnet. Dwars door het heuvelachtige binnenland tot aan de Huon rivier. Heel pittoresk allemaal.
Dit is de fruitstreek en het eerste wat ik koop langs de kant van de weg zijn lekkere, sappige, dikke kersen. Zoooo lekker!

Als ik over van die kleine wegen fiets, zet ik meestal mijn helm af, zeker als ik aan het klimmen ben. Meestal zet ik hem terug op als ik weer in de bewoonde wereld kom, gewoon, omdat dat verplicht is hier. Als ik in Cygnet aankom, word ik aan de kant gezet door de politie. Ik heb mijn helm niet op. Of ik 140 dollar boete wil betalen? Euh… nee. Zet dan je helm op, ik ga je laten gaan met een waarschuwing. Fieuw!!
De volgende dag zet ik braaf mijn helm op om het dorp uit te fietsen, maar bij de eerste beklimming gaat hij weer af. Een steile afdaling (met helm) brengt me tot in Woodbridge.

Ik ben nu ten zuiden van Hobart, en fiets langs een veel te drukke weg weer naar de stad. Ik ben mijn iPod vergeten (om het geluid te filteren) en ik ben ongelooflijk pissig en slecht gezind. Bovendien verwachtte ik van een kustweg om wat kust te zien, maar zelfs dat is me niet gegund. Alleen maar klimmen, dalen en veel te veel stinkende en lawaaierige auto’s. Enfin, al die woede verdwijnt stilaan als ik na Kingston op een iets rustigere weg terecht kom. ‘Thuis’ wacht me een heerlijke douche en een kort dutje waarna ik helemaal klaar ben om het nieuwe jaar te gaan vieren.
Dat heb ik met volle overgave gedaan, waardoor ik vandaag nog maar een dagje vrij neem. Ik ben benieuwd wat het nieuwe jaar voor mij in petto heeft…

Meer foto's

Bijna rond...

Liffey - 15.01.17

km 3735

Nu de westkust achter de rug is, wil ik eens zien wat de oostkust van Tasmanië te bieden heeft. Veel water, zo blijkt. Ik volg voornamelijk de kustweg en die biedt mooie zichten op de oceaan. Maar als je denkt dat het daar vlak is om te fietsen, denk dan nog maar eens. Niks in Tasmanië is vlak. De kustweg golft op en neer en als je iets of wat het binnenland in rijdt, krijg je gelijk een heuvel om u tegen te zeggen voorgeschoteld.

Er is 1 drukke highway en die probeer ik zoveel mogelijk te vermijden, maar dat is niet altijd mogelijk. Op die highway is het druk, veel te druk. Het is zomervakantie en iedereen trekt er op uit. Maar de keren dat ik van die grote weg afga, zijn prachtig. Daar komt maar een handvol toeristen en die rust doet deugd.
Ik klim bvb. van de kust naar het Wielangta forrest. Stevig klimmen over een stenige gravelweg met regelmatig zicht op de baaien beneden. Pittig maar zeker de moeite.
Ik neem een ferry naar Maria Island (uitgesproken: Ma-raa-ja). Dat is nu eens een paradijs voor fietsers. Er mogen nl. geen auto’s komen, het zit er vol dieren (wombats, Tasmaanse duivels, possums, wallabies, pademelons…), er zijn postkaartachtige blauwe baaien en witte stranden zonder een levende ziel, je rijdt er door oude bossen en kamperen kost er niks (of een schamele bijdrage). Ik heb er in ieder geval zalig van genoten.
Nog een aanrader is Freycinet national park. Je moet er wel de moed voor hebben om helemaal tot daar te rijden en dan diezelfde weg weer terug te doen. Ik doe dat eigenlijk niet graag, maar ik ben blij dat ik de uitzondering gemaakt heb. Als je in dit nationaal park wil kamperen, dan moet je daar maanden van tevoren een aanvraag voor indienen en hopen dat je uitgekozen wordt. Maar het voordeel als fietser is, dat er altijd enkele plekjes vrijgehouden worden voor trekkers of fietsers. Het kost amper iets en -in dit geval- was het een zeer idyllisch plekje langs een kreek, die uitmondde in de zee, met excellent zicht op de Hazards (de bergketen daar).

Vanaf hier ga ik weer het binnenland in (klimmen, klimmen, klimmen) en slaap een nachtje aan Lake Leake. De volgende dag klim ik nog wat verder en dan is ineens het licht uit…
Op. Gedaan. Ik ben het beu. Als ik denk aan mijn plan voor de komende dagen dan staat het huilen me nader dan het lachen. Ik voel me ineens zo moe. Niet mijn lijf, dat is in topconditie, maar mijn hoofd. Ik krijg me niet meer opgeladen om mijn rondje Tasmanië vol te maken. En ik ben er zo dicht bij… (toch 1268 km hier gefietst)

Ik besluit te luisteren naar dat alarm dat afgaat en neem de bus naar Launceston. Daar rust ik 2 dagen uit en beslis dan… om een auto te huren voor de resterende dagen. Een lekker grote bak waar ook Barry in past zodat ik toch hier en daar nog een stukje kan fietsen. En zodoende ben ik nu aan het cruisen op die wegen die ik met de fiets liever niet doe. En zo kan ik toch nog die mooie dingen zien, die ik anders aan me voorbij moest laten gaan.

Meer foto's
DSC04293_FotorDSC04305_FotorDSC04336_FotorDSC04433_Fotor
DSC03068_FotorDSC03483_FotorDSC03782_FotorDSC04313_Fotor

Australië, u was geweldig

Launceston airport - 19.01.17

km 3751

Barry zit weer netjes in een doos en reist op dit moment door de krochten van Launceston airport op weg naar zijn plaatsje in de vlieger. Ik ben ruim op tijd aan de gate (dit is echt een heel kleine luchthaven!) en heb wat tijd om te reflecteren over mijn afgelopen 114 dagen in Australië. (bijna 4 maanden)

Ik begon in Perth (met een verkoudheid) en zakte via de Munda Biddi trail af naar Albany. 1049 km over mountainbikepaden door het bos met een omweg langs de kust. Een trail waarbij Barry flink uit zijn pijp moest komen. Hij brak zijn ketting en gisteren pas bleek dat hij er ook een gebroken spaak aan overgehouden heeft. (Hoewel de eigenlijke breuk waarschijnlijk pas recent gebeurd is, anders had ik dat wel gemerkt)

Eenmaal terug in Perth vloog ik naar Melbourne waar ik in de loop van 3 maanden wel 4 keer zou passeren. Een soort hub van waaruit ik ging fietsen.
Eerst naar de Victorian Alps & Snowy Mountains en over de Barry way naar Jindabyne. 665 km waarvan heel wat door mijn geliefde bergen.
Daarna naar The Grampians en de Great Ocean Road. Het beste van berg en zee gecombineerd in 282 km.
De ferry bracht me naar Tasmanië waar ik heel wat enthousiaste verhalen over gehoord had, maar ook enkele negatieve. Ik denk dat mijn ervaring ergens in het midden ligt maar toch overhelt naar de positieve kant. Tasmanië heeft alles: weelderig groen regenwoud, bergen en bergops (veel!!), witte stranden, blauwe oceaan, kleine dorpjes en middelgrote steden. Na 1283 km heb ik het gevoel dat ik het hier wel gehad heb.

En dan heb ik het nog niet over de mensen gehad. Buiten die ene keer dat een vrouw mijn drinkbussen niet wou bijvullen met water, heb ik geen enkele negatieve ervaring gehad. Ik heb gemerkt dat de Aussies een grote mond hebben en vol zijn van hun land (soms wat overdreven), ze slaan maar al te graag een babbeltje en helpen je waar ze kunnen.

Ik heb intens genoten van dit gigagroot land. Ik heb veel geld opgedaan. (helaas een beetje over mijn budget gegaan maar dat gaan de volgende landen goed maken). Ik ga mijn favoriete koekjes missen (shortbread cookies). Ik kan ondertussen heel goed links rijden. ’t Was toch gemakkelijk, een land waar je iedereen verstaat…
Maar ’t is tijd voor iets anders. Ik kijk er naar uit!

Meer foto's