Alle begin is moeilijk
Dit is mijn allereerste fietsreis die ik in mijn eentje ga doen. Ik heb er ongelooflijk zin!
Ik neem de trein naar Luxemburg om daar te beginnen aan de Groene weg naar de Middellandse zee. Ik vertrek vroeg zodat ik in de voormiddag al in Luxemburg ben. De route start eigenlijk in Maastricht maar dan moet je de Ardennen door en ik ben bang dat dat iets te hoog gegrepen is voor een beginnende fietser. Ik heb 3 weken de tijd om aan de zee te geraken. (ik zal er uiteindelijk na 2 weken al zijn, dus het had wel gekund.)
Het weer
Er is een hittegolf aan de gang als ik vertrek. Het is heet om te fietsen en ’s middags hou ik meestal een siësta in een park of een bos. En als het overdag zo heet is, dan is er ’s avonds wel een onweer. Gedurende de hele reis heb ik er verschillende. En elke keer weer, als ik in mijn kleine tentje lig, schrik ik me wezenloos als er weer een donder openbreekt alsof de wereld vergaat. Ik lig letterlijk te trillen op mijn matje.
Het gezelschap
Er zijn veel fietsers die deze route doen. Ik kom heel wat Belgen en Nederlanders tegen. Met Tom en Cora rijd ik de volgende dagen samen. Ik fiets iets sneller als hen, maar we komen elkaar altijd weer tegen gedurende de reis.
’s Avonds op de camping zijn er ook altijd nieuwe fietsers om te ontmoeten, dus eenzaam is het zeker niet. Ik heb ook dikwijls het geluk dat ik uitgenodigd word om mee te eten. In het begin heb ik daar nog wat schroom over, maar ik leer te accepteren. Dat is een voordeel van alleen fietsen!
Het fietsen
Frankrijk heeft 1 groot voordeel: alle bakkers verkopen de allerlekkerste croissants! Ik begin er dikwijls mijn dag mee, en neem dan ook nog een chocoladebroodje mee voor onderweg. Zalig lekker. Ik fiets telkens 15 km voor ik even stop om iets kleins te eten en mijn poep wat ademruimte te geven. Na een tijd merk ik dat ik daar telkens ongeveer een uur over doe. Ik fiets best wel wat kilometers bij elkaar. Op de langste dag doe ik er 102. Maar meestal zit ik rond de 70 à 80 km per dag.
Die begint ’s nachts al
Het zachte getik van regen op de tent, bijna als een slaapmelodietje. Ik ben vroeg wakker en het zonnetje komt er alweer door. Het is nog lekker fris en het bolt lekker wat naar beneden tot in Crest.
Vanaf hier begint een stevige beklimming van 7 kilometer. Al na 6 km sta ik op de Pas de Lauzun: een smalle doorgang tussen 2 rotsen. Die doorgang zie je al van ver liggen en dan ineens sta je er midden tussen, mooi om te zien. Nog een stevige kilometer klimmen en zo kom ik op de Col du pas de Lauzun. Altitude: 504 meter! Een schitterende afdaling volgt. Kilometers naar beneden tussen de alpenreuzen door.
’t Is nog vroeg
Ik bol tot in Saou. Het is nog maar 9u30 dus een koffie gaat er wel in. Ik fiets verder langs de lavendelvelden die ze net aan het oogsten zijn. Dit is het beste van de Provence. Overal waar je rijdt die heerlijke lavendelgeur.
10 km verder wacht weer een klim. Dit is een stukje waar de dag erna de Tour de France zal passeren. Weer 7 km klimmen, deze keer in de volle hitte (35°) en zonder schaduw. Ik krijg af en toe wat aanmoediging van passerende auto’s. Boven krijg ik weer een prachtig uitzicht voorgeschoteld en mag ik me weer de dieperik in storten.
Zo mooi
Het is hier schitterend. De bergen volgen me nog altijd aan de oostkant maar de rest van het landschap glooit zich een weg door de hitte. Mooie stenen huisjes met blauwe luiken, bloemen voor de vensters en oude meneertjes en mevrouwtjes ervoor.
Voor ik het weet ben ik in Taulignan. De route stuurt me door een middeleeuws dorpje met zeer smalle straatjes. Heel pittoresk.
Middaghitte
’s Middags maak ik spek met eieren naast een bijna uitgedroogde rivier. Ik blijf enkele uren in het water hangen om de ergste hitte te laten passeren voor ik verder rij naar Valréas. Daar installeer ik me op een terras en drink ik goedkope maar heerlijke wijn en kijk ik mensen.
Helaas komt in de verte alweer een onweer aangerold. Ik haast me naar de camping waar ik net op tijd m’n tent recht heb voor het begint te hozen.
Net die avond verkopen ze op de camping pizza! Ideaal: terwijl het pijpenstelen regent peuzel ik mijn pizza op in mijn tentje en lees ik een goed boek.
Het was een gevarieerde en mooie dag en zelfs een onweer kan dat niet verbrodden.
De Middellandse zee
Na 1000 km gereden te hebben zie ik in de verte al Saintes-Maries-de-la-mer liggen. Eerst rij je door de Camargue. De streek van de rijst, de wilde paarden en de flamingo’s. De wind heeft hier vrij spel en blaast me recht in het gezicht. Het is flink trappen om in het dorp te geraken.
Maar dan is ze daar: de Middellandse zee. Ik zet mijn fiets aan de kant, trek m’n bikini aan en loop het water in. Wat een aankomst. Heerlijk! Ik blijf de hele namiddag aan het strand lummelen. ’s Avonds ga ik op aanraden van een vriendin slapen op het strand. Dat mag eigenlijk niet, maar volgens haar is het een aanrader.
Onrustige nacht
Oh la la, slapen op het strand is toch niks voor mij hoor. Het is warm genoeg, dus een tent is niet nodig. Maar van zodra het donker wordt, komen er allerlei beestjes uit het zand gekropen. Die voel ik de hele tijd onder mijn matje en in mijn verbeelding kruipen die mijn slaapzak in. Dan toch maar de tent zetten en nog enkele uren slapen. Mijn onrustige dromen bestaan vooral uit beesten die mijn grondzeil kapot maken en over me kruipen. Ik ben dan ook vroeg wakker.
Nog een beetje verder
Ik heb er dus 2 weken over gedaan om tot hier te fietsen. Nu ik nog een week over heb, ga ik er nog een extra lus aan maken. Ik neem de trein tot in Marseille waar ik een paar dagen de toerist uithang. Daarna fiets ik terug richting Avignon, met een tussenstop in Aix-en-Provence en Cavaillon. Op 25 juli rij ik met een collega, die ook in Avignon is, in 1 trek naar huis.
Thuis wachten vrienden en familie me op met cava en champagne. Het is goed om thuis te komen, maar ik zit toch al te denken aan de volgende reis. De fietsmicrobe heeft toegeslagen.
- In het noorden van Frankrijk is het voornamelijk landbouw, glooiende landschappen en kleine dorpjes. Veel bezienswaardigheden zal je er niet tegen komen.
- De tunnel van Saint-Albin. Een oude kanaaltunnel in de Saone, gebouwd in 1837 (klaar in 1880), 681 meter lang. Mooi stukje natuur. De tunnel wordt alleen nog gebruikt voor pleziervaarten.
- In Arc-en-Senans staat een bijzonder gebouwencomplex. De koninklijke zoutziederij. Ontworpen door een zekere Ledoux. De bedoeling was om er een hele site te maken met huizen, kerk en ontspanning. Allemaal in een halve cirkel met een diameter van 370 meter. Zover is het nooit gekomen, enkel het bedrijvendeel staat er nog. Mooi gerestaureerd.
- Barrage de Vouglans. Stuwmeer met helderblauw water. Je mag er helaas niet in zwemmen.
- In Saint-Maurice-de-Gourdans staat een mooi kerkje uit de 13e eeuw met eeuwenoude fresco’s.
- Hauterives. Het Palais Idéal van facteur Cheval. Die struikelde ooit over een steentje en bouwde met allerlei steentjes die hij later nog op z’n pad tegenkwam zijn ideaal paleis. Bijzonder om te zien. Ook zijn graf is in dezelfde stijl. Ligt wat verderop.
- de eerste blik op de Alpen! Onvergetelijk.
- In Orange staat een Romeins theater. Het enige waar de scenemuur nog van intact is.
- Avignon, probeer in juli daar te zijn tijdens het straattheaterfestival. Overal kan je dan acts bekijken van acrobaten, goochelaars, buskers, poppenspelers, clowns…
- Arles, rij eens langs de bekende brug Langlois die Van Gogh schilderde. Hij woonde hier ruim een half jaar. Hier sneed hij een stuk van zijn oor en belandde in het ziekenhuis, wat je kan bezoeken. Er is ook een museum, Réattu