De temperatuur in Kazachstan en Italië is dezelfde, zo’n 38 graden. Alleen noemen ze dat in
Italië een ‘hittegolf’ en in Kazachstan ‘warm’. Ik zweet overal even hard.
Het voordeel in Italië is dat je hier overal schaduw vindt en meestal ook nog een fonteintje. Die verfrissing is meer dan welkom bij het beklimmen van de verschillende passen.
Mijn eerste avond in Bergamo zweef ik nog ergens tussen 2 culturen. Ik ervaar een kleine shock bij het zien van zoveel architecturale schoonheid, fietspaden, een taal die ik (een beetje) versta, mijn lievelingseten,... Als ik de volgende dag op het centrale piazza in de oude stad een koffie zit te drinken, kom ik eindelijk aan in la bella Italia.
Dankzij de tips van mijn warmshowers gastheren fiets ik langs afgelegen fietspaden naar de bergen in het noorden. Na het oversteken van de Culmine di San Pietro (1300 meter) daal ik af naar het Lago di Como. Nog altijd even mooi als 8 jaar geleden toen ik van hier naar Rome fietste.
Ik kampeer in het wild omdat ik het niet over mijn hart krijg om bijna 20 euro te betalen voor een kampplekje. Ik ben het niet meer gewoon om zoveel geld uit te geven.
Als ik op driekwart van de Passo dello Spluga mijn tent ergens in een wei zet, maak ik kennis met de gastvrijheid van de Italianen. Ik word uitgenodigd voor kaas, vlees, later nog een ijsje, een pintje en uiteindelijk ga ik slapen met een windproof jasje zonder mouwen, een regenjasje en een perzik voor de volgende dag. (de man bleek een verdeler van wind -en waterproof materiaal, vandaar)
Vanop de Passo dello Spluga (2113 meter) daal ik af in het immer nette Zwitserland.
Perfect gemaaide weiden, overal vuilbakken en nergens een papiertje op de grond, netjes afgescheiden fietspaden en helaas ook verdubbelde prijzen. Maar mooi, echt mooi.
Mijn plan was om langs de Bodensee naar het noorden te rijden, maar op het laatste moment beslis ik toch om over de bergen naar Duitsland te rijden. Meren zijn zo plat (en in dit geval verschrikkelijk toeristisch) en Zwitserland gaat ‘em toch vooral over de bergen, hè.
En Liechtenstein… tja, dat is klein. Daar ben je door voor je er erg in hebt. Maar nu ben ik er tenminste geweest.
Van Zwitserland bol ik door het Zwarte Woud in Duitsland. Het weer is ondertussen compleet omgeslagen. Nu fiets ik met al mijn regenkleren aan en na een uur ben ik nog doorweekt. Gelukkig kan ik 's avonds terecht in een warm showers gezin waar ook nog 2 Italiaanse fietsers zijn die hun kookkunsten bovenhalen.
Van het Zwarte Woud gaat het naar de Vogezen waar ik alle Ballons en Cols die op mijn weg liggen, nog opklim. Het is hier wondermooi, maar ook verschrikkelijk druk.
Ik ben er net met het verlengde O.L.V Hemelvaart weekend. Het stikt hier dan ook van de Belgen, Nederlanders en Fransen. Op de top van de Grand Ballon kom ik zowaar een wielerploegje uit Westerlo tegen...
Na de Vogezen zit ik al snel in Luxemburg waar ik mijn eerste Belgisch biertje drink. Ik voel het, ik kom dichter bij huis. Als ik de volgende dag de grens met België over fiets, doe ik een klein vreugdedansje. Ik word nog 2 dagen in de watten gelegd in La Barak in Bérismenil en eet ook mijn eerste frieten weer.
Ik slaap nog 1 nachtje alleen in Hoei en daarna word ik vergezeld door mijn broeders van MTB-clubje 'Het gezin Van Paemel'. Met een escorte van wel 6 man rij ik op 26 augustus Westerlo binnen. Mijn geboortedorp. Het is een blij en emotioneel weerzien met vrienden en familie. Er is friet met stoofvlees en frisse pintjes. Aaah, België.
Maandag 28 augustus maak ik de cirkel helemaal rond en fiets tot in Antwerpen. Mijn huidige thuis.
Ik ben 11 maanden op pad geweest, heb 10 767 km gereden en het equivalent van 10x de Mount Everest beklommen.
En nu? Nu ga ik weer proberen te wennen aan het gewone dagelijkse leven en nieuwe plannen maken voor later.