Over een vakantie die niet begint zoals het zou moeten.
Over eindelijk kunnen fietsen en genieten van de Noorse natuur.
Over de onovertrefbare en wondermooie Rallarvegen.
Over moeilijke beslissingen die je soms moet nemen.
Over de beklimming van een top en spiegels op de berg.
Over een fietspad langs een kanaal dat allesbehalve plat is.
Over een fietspad langs een kanaal waar niet over nagedacht is.
Niet alleen
Ik ben in mijn leven nog niet dikwijls met 2 op fietsvakantie geweest. Het is een soort van gewoonte geworden dat ik altijd alleen ga. Maar af en toe is het ook leuk om eens een maatje bij te hebben. En die goeie fietspartner vind ik in Lies. Zij kocht ooit mijn vorige trekkingfiets (Titus) van me over en zodoende gaan Barry & Titus nu samen op stap.
Vlucht
We hebben een ticket geboekt bij Flysas naar Oslo. We hebben een Plus ticket genomen waardoor de fietsen inbegrepen zijn in de bagage. We betalen maar ietsje meer dan een gewoon ticket maar krijgen nu ook eten en drinken in de lounge en aan boord en we hebben ook priority boarding (al zien we het nut er niet van in).
We maken een korte tussenlanding in Kopenhagen en zijn in de namiddag op onze bestemming. Wij wel… maar de fietsen niet. We wachten nog enkele uren, maar tegen de avond besluiten we dat we beter een hotel opzoeken voor de nacht. Een taxi brengt ons naar Hotel Comfort Runway. Het ligt net naast de landingsbaan en vanuit de sauna heb je mooi zicht op de opstijgende en landende vliegtuigen. We hebben het hier niet slecht… maar we willen natuurlijk zo snel mogelijk met onze fietsen kunnen vertrekken. We krijgen bericht dat ze er de volgende dag, tegen de avond zullen zijn.
Tijd doden
Om ons bezig te houden, lenen we de 2 hotelfietsen en trekken naar Jessheim. Je kan er niet veel meer doen dan naar het shoppingcenter gaan. ’s Avonds zijn de fietsen er nog altijd niet. Ook niet de volgende morgen. Dan maar weer een dag de tijd doden: een bezoek aan het piepkleine museum van Ullensaker, een wandeling in het luchthavengebied, en ’s avonds pizza bestellen op de kamer. We vervelen ons stierlijk.
Dag 3 gaan we naar Oslo en net als we op het punt staan om de bus te nemen, krijgen we telefoon dat de fietsen allebei aangekomen zijn. We lopen even langs de luchthaven om te zien of het wel klopt en laten de fietsen bezorgen in ons hotel.
Wij gaan een dagje sightseeën in Oslo. We bezoeken het Opera huis, nemen een ferry naar Bygdoy en gaan naar het Kon Tiki museum, doen een terrasje aan het Nasjonalteateret en sporen daarna weer terug naar het hotel. Daar staan Barry en Titus al te wachten om uitgepakt te worden. Ik merk dat mijn derailleur wat geleden heeft onder het vliegtransport, maar ik kan alleszins fietsen.
En we zijn weg...
De zon schijnt, het is een prachtige dag om te vertrekken. Na 4 dagen in een industriezone, zijn we blij als we de groene natuur en bossen zien. We gaan meteen voor het avontuurlijke werk in een natuurgebied. Hier zijn enkel gravelwegen en weinig bewegwijzering. We rijden verschillende keren verloren, maar komen gelukkig altijd iemand tegen die ons verder helpt.
Het is pittig klimmen en onze benen zijn dat nog niet gewoon. We lunchen aan het Bjertnessjøenmeer en krijgen al snel het gezelschap van een bende koeien die nieuwsgierig onze tassen onderkwijlen. Als ze iets te opdringerig worden, rijden we verder.
Langs de kant van de weg zien we kleine struikjes met blauwe bessen. Ik weet niet of ze eetbaar zijn en probeer er eens eentje… heerlijk. Die besjes zullen we nog regelmatig plukken en in onze yoghurt verwerken of zomaar eten als tussendoortje.
Wildkamperen
’s Avonds zetten we onze tent langs het Rasjøen meer. Je mag in Noorwegen overal wildkamperen. Het is soms wat zoeken naar een vlak plekje, maar je slaapt dan ook vaak in idyllische omstandigheden.
Vandaag is het zondag en dat merken we. Alle winkels zijn dicht en we kunnen enkel eten kopen in een tankstation. We kopen een paar broodjes en die smaken heel erg naar kaneel. Dat doen ze hier overal in: kaneel. Je moet er voor zijn.
Spoorlijn
We fietsen door tot in Hønefoss waar we morgen de trein zullen nemen naar Geilo. Die treinrit behoort tot de mooiste ter wereld. Ze verbindt Oslo met Bergen en heet dan ook de Bergensbanen.
Sommige stukken waren een echte uitdaging om aan te leggen en zo ontstond de Rallarvegen. Straks meer daarover.
De trein in Noorwegen is vrij duur. Maar het is een plezier er in te reizen. Je glijdt door de mooiste landschappen: dan weer heb je aan de ene kant een meer en aan de andere kant bergen, dan weer zit je tussen de schapen en de weien.
Geilo is in de winter een skioord en dat merk je aan de typische appartementen die er in het dorp staan. Net buiten het dorp ligt een camping waar wij onze tent opzetten. De volgende morgen regent het stevig, dus we blijven noodgedwongen tot ’s middags in onze slaapzakken liggen. Eenmaal de regenwolken weg zijn, klaart het razendsnel op.
Wat helaas niet gaan liggen is, is de wind. Stevig vooraan in het gezicht. We moeten maar amper 25 km fietsen vandaag, maar daar doen we enkele uren over. De weg is best mooi (op het drukke verkeer na). Het valt ons op dat er op heel wat plekken nog sneeuw ligt.
Traktatie
Tegen de avond komen we aan in Haugastøl, het begin van de Rallarvegen. Hier is enkel een turistsenter, maar wij zijn blij om ons nog even op te warmen aan een chocomelk voor we een slaapplek zoeken op de Rallarvegen. We hoeven niet ver te fietsen om een prachtig plekje te vinden naast stromend water. We zien in de verte af en toe een trein voorbij komen, en wanneer het eventjes begint te druppelen worden we nog getrakteerd op een prachtige dubbele regenboog.
Postkaartplaatjes
De Rallarvegen loopt tussen Haugastøl en Flåm en is ongeveer 83 km lang. De weg is ooit ontstaan om de Bergensbanen te kunnen aanleggen. Die spoorlijn loopt langs de Hardangervidda en daar was vroeger geen weg. De Rallarvegen werd aangelegd om mensen en materiaal ter plaatse te krijgen en zo de spoorlijn te kunnen maken. Nu is het een magnifieke fietsroute waar je best je tijd voor neemt. Lies en ik fietsen hem in 2 dagen.
Wind
De eerste dag spelen wolken en zon haasje over en moeten we de hele dag vechten tegen de wind. De omgeving maakt veel goed: ijs -en sneeuwvlaktes worden talrijker, de meren zijn van een doorzichtig blauw, rivieren storten zich van de bergen naar beneden, rotsen liggen achteloos verspreid en daartussen fietsen wij, 2 nietige wezentjes.
Na 15 km komen we een cafeetje tegen. Het is in een van de vele huisjes die hier verspreid liggen. Vroeger woonden daar de mannen die de spoorlijn moesten onderhouden, nu zijn het vakantiehuisjes. Het café is een welgekomen rust na de wind die de hele tijd in je oren giert en je nooit stilte gunt.
Te veel sneeuw
Er zijn een paar korte stevige klimmetjes die zelfs wat technisch zijn door de losliggende stenen. Na nog eens 8 km zien we Finse (het hoogste punt van de weg) met links van ons de prachtige Hardangerjøkulen gletsjer. De zon schijnt en alles baadt in een fel licht. Maar het is ook berekoud. Hier ligt nog altijd veel sneeuw en ijs. (Volgens de Noren is het de koudste zomer in 30 jaar.) Die sneeuw belet ons ook om verder te fietsen. We nemen noodgedwongen de trein tot in Hallingskeid. In afwachting warmen we ons op in hotel Finse 1222 en genieten van het zicht op het Finsevatnet (meer).
De mooiste kampeerplek ooit
De treinrit duurt amper een kwartier. We hoeven niet lang te zoeken eer we een schitterend kampeerplekje vinden op een soort schiereilandje in het Nedra Grøndalsvatnet.
Wanneer ik ’s morgens de tent openrits, valt mijn mond open van verbazing. Wat een schitterend uitzicht!! De zon is net achter de bergen opgekomen, het water is kalm, de bergen spiegelen zich zodat je amper weet wat echt is en wat de spiegel. Dit is bij uitstek de mooiste slaapplaats ooit.
Ideaal
Het weer is vandaag compleet anders: de zon schijnt, de wind is gaan liggen en als kers op de taart is het is voornamelijk bergaf. Ligt het aan de ideale omstandigheden, of is het ook echt zo...? Vandaag is het landschap spectaculair mooi, we fietsen van de ene postkaart in de andere en ik kan alleen maar uitroepen: allez jong! als er weer eens een nog indrukwekkender beeld opduikt.
Vanaf Myrdal zijn het -tig haarspeldbochten naar beneden waarna je uitkomt in een vallei die wel uit een Zwitserse reclamefolder geplukt lijkt.
Eindbestemming is Flåm, een dorpje dat bijna dagelijks overspoeld wordt door toeristen die van het cruiseschip komen. Dat ligt indrukwekkend groot te wezen in de kleine haven.
Wij genieten van de zon en een welverdiend glas wijn, en vooral van de douche die het vuil van 4 dagen eraf spoelt.
Stegastein
We weten dat we vandaag een stevige dag voor de boeg hebben. Maar dat het zo zwaar zou zijn, kon Lies niet voorspellen.
Het begint rustig met de zon op onze snoet en een 8 km platte weg langs het fjord tot in Aurland. Vanaf hier begint de klim. Het is zo’n 8 km omhoog om tot aan Stegastein te komen. Dat is een platform dat tegen de berg is aangebouwd en van waarop je een prachtig zicht hebt om de fjorden.
Als je tegen 4 km/u naar boven peddelt, dan ben je met pauzes erbij, al snel 2u bezig. Ik vind het heerlijk, met een klein verzet, blijven trappen, in een soort van zenmoment komen… Om elke bocht een ander uitzicht.
Lies denkt er helemaal anders over. Volledig leeg en uitgeput komt ze bij Stegastein aan. Ze ziet het écht niet meer zitten. Het is veel te zwaar en -vooral- ze vindt het niet meer leuk.
Nog even
Na een paar koekjes en een natte vod in haar nek, heeft ze weer een beetje moed gevonden. Want helaas… we zijn er nog bijlange niet. Het doel is Laerdal en daarvoor moeten we een pas over op 1306 m en we zitten nu op 700 m. Het is duidelijk dat we daar vandaag niet meer gaan geraken. We besluiten nog iets verder te klimmen en een slaapplek te zoeken voor de nacht. Maar dat blijkt niet simpel. Nergens een vlak plekje en vooral nergens water. Na nog 100 m klimmen stoppen we en bekijken onze opties. Eigenlijk is er maar 1… de ergste voor een fietser die al zoveel moeite heeft gedaan… terugkeren.
Weer naar beneden
Met een heel ambetant gevoel en ook een beetje teleurstelling zoeven we in een half uur weer naar Aurland. We zetten ons op de camping tussen allemaal sportieve mannen en vrouwen die hier morgen de triatlon gaan doen.
Ah, vandaar al die auto’s met fietsen achterop die we op onze klim tegenkwamen…
Onze drie buurjongens hadden ons zien rijden en vinden het best wel stoer dat we die weg opreden met al onze bagage. Wij zijn op onze beurt veel meer onder de indruk van wat zij gaan doen. Eerst 1900 m in een ijskoud fjord zwemmen, dan de pas 2x op en af rijden en nog een heel eind lopen. Die avond kruipt iedereen vroeg in zijn bed.
Ontspannen cruisen
Wij zetten ’s morgens onze wekker om naar de start van de triatlon te gaan kijken. Terwijl deze sportievelingen zich een hele dag uit de naad werken, nemen wij een rustdag. We (her)bekijken onze verdere route en zoeken uit hoe we daar best geraken met de bus. (Ik had nl. nog heel wat passen in de planning staan.)
We fietsen weer naar Flåm en boeken een fjordcruise naar Gudvangen en weer terug. Een mooie ontspannende manier om dit Unesco werelderfgoed in je op te nemen.’s Avonds begint het te regenen en dat is zo de hele volgende dag.
Wij gaan een hele dag in de bus zitten, dus dat valt mee.
De eerste bus brengt ons richting Geilo, we fietsen zelf nog 10 km om er te geraken. We wachten 2u en dan brengt bus nummer 2 ons naar Kongsberg. Daar staat de bus naar Notodden al te wachten en we kunnen direct verder rijden. Bus nummer 4 brengt ons naar Rjukan. We hebben enorm veel geluk dat we 350 km konden afleggen in 1 dag, en ’t is dan nog wel zondag.
Inspanning en ontspanning
Rjukan is bekend om 3 dingen:
- de waterkrachtcentrale van Vemork (die succesvol gesaboteerd werd in WOII),
- de spiegels op de berg die ervoor zorgen dat het dorp ook in de winter wat zonlicht ziet. De spiegels staan helemaal boven op een berg en lijken van beneden nogal klein. Maar in de winter kan je op het marktplein toch wat zon spotten.
- en dan is er ook nog de Gaustatoppen (1883 m).
Ik wil graag de Gaustatoppen beklimmen. Lies blijft op de camping en zal de was en de boodschappen doen. Om aan de start van het wandelpad te komen moet je 10 km steil klimmen. Het is al vrij laat en ik heb daar eigenlijk ook niet zoveel zin in. Barry gaat op slot en mijn duim gaat omhoog. De 2e auto neemt me mee en zet me netjes af aan het begin van het pad.
Ik klim naar de 1883m top. Het is een heldere dag en ik kan met de verrekijker ons tentje zien staan daar beneden en ongeveer 1/6 van Noorwegen. Ik daal af langs een andere weg en kom uit bij de Gaustabanen (ja, je kan ook met een lift naar boven).
Eenmaal op de weg hoef ik niet lang te wachten eer ik een lift heb naar beneden. Op de camping wacht Lies me al op met een heerlijke maaltijd en een glas wijn. Wat een service.
Het Telemark kanaal
Om aan het Telemark kanaal te geraken moeten we tot in Dalen zien te komen. We nemen nog 1 bus, tot Amot en van daar fietsen we nog een prachtige 20 km naar Dalen. En het is zijn naam waardig, want het is voornamelijk bergaf.
Alles behalve plat
De volgende ochtend beginnen we vol goede moed. Bij een kanaal denken wij aan een platte weg. Maar helaas denken ze daar in Noorwegen anders over. De weg is alles behalve plat, er zitten venijnige klimmen in en soms draait de weg het binnenland in en is het nog erger. Gelukkig is het uitzicht mooi en de weg rustig. We komen geen andere fietsers tegen en we kijken uit naar boten die zogezegd dit kanaal veel nemen, maar ook die zijn dun gezaaid.
Mijn benen willen vandaag niet echt mee, ze zijn helemaal stijf van de klim naar de Gaustatoppen. En ik heb daarvoor duidelijk andere spieren gebruikt.
Na 55 km komen we aan in Vrådal en ben ik blij dat we onze tent kunnen opzetten. We staan op de camping op een idyllisch plekje aan het meer.
Hoe idyllisch het kamperen ook is, het fietsen is dat minder. De weg is de volgende dag zowaar nog erger. Het gaat de hele tijd op en neer. Maar het zijn van die korte klimmetjes en dito afdalingen. Je schakelt je te pletter en het gaat niet vooruit. En ook mijn benen willen nog niet mee. Dit is wel Lies haar ding, ze peddelt rustig elk klimmetje op. Ik vloek een eind achter haar aan.
Net na de middag wil ik er al de brui aan geven, maar de camping in Kilen is niet echt voorzien op tenten. We fietsen nog verder tot in Flåbygd.
Daar worden we hartelijk ontvangen door de oudere campingbewoners. We proberen te zwemmen in het ijskoude meer, maar komen daar snel van terug.
Zal ’t gaan ja?
De laatste fietsdag langs het Telemark kanaal begint goed. We komen zowaar een plat stuk tegen! Dit is een oude weg langs het kanaal waar vroeger met paard en kar gereden werd. Zo mochten er meer stukken zijn.
Ongelooflijk onmogelijk
Vandaag komen we heel wat sluizen tegen, die allemaal nog met de hand bediend worden. Op een bepaald moment moeten we zo’n sluis over, maar de sluisdeur is te smal voor een fiets met bepakking. Alles eraf, fiets naar de overkant en alles er weer op.
De weg die dan volgt, tart elke fietsersverbeelding. Een grindpad zo steil dat zelfs omhoog duwen amper gaat. Halfweg gooien we 1 fiets aan de kant en duwen we met z’n tweeën de andere fiets naar boven. Als we eindelijk alletwee boven komen, zijn we redelijk verbolgen. Hoe kan de toeristische dienst nu zo’n fietsroute promoten?! Hier is duidelijk niet door een fietser over nagedacht.
Nog even puffen en blazen en dan komen we aan de eindbestemming: Ulefoss. Hier zijn 3 sluizen na elkaar en net op dat moment komt de Victoria binnen gevaren. Eén van de 3 toeristenboten die over het kanaal varen. Het is het einde van het seizoen dus vaart er nog maar 1. We zien de boot door alledrie de sluizen gaan die door 3 jongens bediend worden.
Tijd om een slaapplek te zoeken. Helaas heeft Ulefoss amper iets te bieden, al helemaal geen camping. We komen erachter dat er in Bø wel een is. We nemen nog maar eens een bus, (gelukkig doen ze hier nooit moeilijk om de fietsen mee te nemen) en na een half uur zijn we op onze bestemming.
Laatste dagen
Vanuit Bø nemen we de trein naar Oslo. De fietsen kunnen achteraan in een wagon, en wij nemen comfortabel plaats in het midden.
In Oslo rijden we nog een keer omhoog naar de Ekebergcamping. Die ligt naast een mooi park met allemaal beelden en sculpturen en ook een prachtig restaurant. Daar gaan we onze voorlaatste avond eten. Je hebt er een prachtig zicht over de stad.
De laatste dagen in Oslo brengen we door met bezoekjes aan: de Nasjonalgalleriet, het hippe stadsdeel Grünerløkka, lunchen in de Mathallen, het Vigeland park, het koninklijk paleis, het vikingmuseum, het stadhuis…
De trein brengt ons naar de luchthaven waar we de fietsen weer netjes inpakken in bubbelplastiek en afgeven aan de check-in. Als we in Brussel toekomen, staan Barry en Titus al op ons te wachten. Deze keer waren ze er wel bij.