Als je een ander land binnenkomt zijn er zoveel nieuwe indrukken die je moet verwerken. En in Myanmar zijn er dat weer heel wat.
Het eerste wat me opvalt als ik in de namiddag land in Mandalay is de lucht: een grijsblauwe dikke soep, niet helder maar eerder met een laagje mist of rook of is het stof.
Het tweede wat opvalt is de dorheid van het landschap. Hier en daar staat wel een palmboom maar over het algemeen is het heel zanderig en stoffig (later ontdek ik ook zonnebloemvelden - raar).
En het derde wat me opvalt is dat de mannen hier een rok dragen. Hier noemen ze dat een longyi. Een lange lap stof die ze op een speciale manier vastbinden, zodat die niet afvalt.
Het geld is de kyat (uitgesproken: sjat). 1000 kyat is 0,75 euro dus je kan je voorstellen hoeveel briefjes je in je handen hebt als je 200 euro uit de automaat haalt. 200 euro is voor de Birmees een hele hoop geld. Als ik bij de lokale bevolking ga eten, betaal ik meestal 1000 kyat, met een drankje erbij soms 1500. Dan heb ik dus gegeten van 1 euro.
Waar ik wel veel geld aan ‘moet’ uitgeven is slaapplaats. In Myanmar mag een toerist niet zomaar in elk hotel of guest house slapen. De regering heeft haar hotels en daar zal je slapen. (lees: daar zal je veel geld achterlaten) Het is ook illegaal om hier te kamperen of bij mensen thuis te slapen. Soms gebeurt dat wel eens maar dan is er toestemming nodig van de lokale politie. Soms geeft die de toestemming, soms ook niet. En dan kan je in het donker 120 km verder fietsen naar een toeristenhotel (zoals Thomas overkwam, een Duitse fietser met wie ik enkele dagen optrek).
(hier vind je een lijst met de hotels waar ik geslapen heb, misschien helpt het)
Die ‘speciale’ toeristenbehandeling zit ‘em ook in het vervoer. Om de rivier over te steken mocht ik niet mee met de lokale bevolking maar moest ik mijn privé-boot huren. 5000 kyat tegenover 200 kyat. Nog een frappant voorbeeld: ik betaalde voor een busticket 1700 kyat, Barry kostte 2000 kyat. Ik kan daar een beetje kwaad van worden, maar er is weinig dat ik kan doen. Al maak ik het de mensen wel altijd duidelijk dat ik er niet mee opgezet ben. Ik heb ook gemerkt dat de mannen (nooit vrouwen) die met het geld omgaan, nooit lachen. Zo nors en koel, blaffen, kwaad kijken… En dan doe ik net hetzelfde terug. Maar zij winnen toch altijd.
Gelukkig zijn er ook de luid geroepen Mingala ba’s als ik onderweg ben. Compleet met glimlach en wuivend handje. Ik ben blij dat ik al zoveel mensen heb kunnen doen lachen. Ik ben voor hen een exotisch dier dat rondfietst in een longyi. Dat doet hen lachen maar het is geen uitlachen (gelukkig) en er zijn ook geen rare blikken omdat mijn rok te kort is.
En dan is er nog Schanulleke die elke dag postvat achterop de fiets. Een man bij wie ik water kocht, merkte haar op en hij moest lachen… zo hard lachen dat ik ook begon te lachen. We verstonden geen woord van elkaar maar we hebben samen heel hard gelachen en dat doet nog het meeste deugd.
Ik geef het toe, in het begin was ik niet zo’n fan van dit land. Ik kon de eerste week mijn draai niet vinden. Ik denk dat ik een beetje last had van cultuurshock, komende van Thailand en Australië daarvoor… Maar nu voel ik me eindelijk helemaal ondergedompeld in dit verbazingwekkend land en geniet ik met volle teugen.
Die eerste week voelde ik me heel alleen. Dat had verschillende redenen: ik had net afscheid genomen van mijn familie met wie ik een heerlijke 14-daagse vakantie beleefd had, ik was terecht gekomen in een land waar men amper Engels verstaat en zelfs de handen -en voetentaal die anders zo goed werkt, begrijpen ze hier vaak niet, en ik sliep in hotels helemaal alleen op een kamer zodat ik ook geen buitenlanders tegen het lijf liep.
Daar kwam verandering in toen ik bij de grotten van Hpo Win Daung Thomas tegen het lijf liep. Een Duitse fietser die al zo’n 3 jaar onderweg is. Ik kon eindelijk mijn verhaal kwijt en vreemd genoeg herkende hij die symptomen van je buitengesloten voelen. We besluiten om de volgende dag samen verder te fietsen. Die ontmoeting zet een aaneenschakeling van ontmoetingen in gang die tot vandaag nog altijd verder duurt.
Ineens kwam ik fietsers tegen met de gekste verhalen, zat ik cocktails te drinken met een collega van mij, sliep ik in een boeddhistisch klooster tussen de monniken en kreeg ik een lift van een soort driewielige brommer met laadbak. En dat is nog maar een kleine greep uit de overweldigende dagen die ik hier al beleefd heb.
Ik heb al kilo’s stof gevreten omdat de wegen zo primitief zijn en de manier waarop ze aangelegd worden zowaar nog primitiever. Ik heb me 100 jaar terug in de tijd gewaand toen ik langs bamboehutjes fietste, ossenkarren passeerde en zelfs een wielmakerij tegenkwam, of het gekletter van het weefgetouw hoorde.
Myanmar, ik moet me verontschuldigen, dat ik zo snel geoordeeld heb. Nu zie ik een land waar de mensen echt hun best doen om het je naar je zin te maken ook al begrijpen we elkaar soms niet, een land met mogelijkheden die nog niet altijd benut worden, een land met een arme bevolking die het weinige dat ze bezit zelfs zou weggeven aan ons buitenlanders. Ik heb een glimlach gezien, oprecht, maar evengoed het kwade gezicht van de ambtenaar met zijn vieze rode tanden van de betelnoot. Ik heb al liters gratis thee gedronken langs de kant van de weg, omdat het kan, omdat ze het aanbieden, overal. Ik heb kusgeluiden gemaakt, gewoon omdat ik de ober wilde roepen. Geen nood, zo hoort dat hier. En het werkt! Ik heb al tig keer met mijn hand gezwaaid en mingalaba geroepen, gewoon om de opgewonden kreetjes van de kinderen (en volwassenen!) te beantwoorden. Want ja, ik ben een beetje een exotisch dier hier.
Ik ben blij dat ik te gast ben in dit land dat op het eerste zicht afstandelijk lijkt, maar eens je doordringt tot de kern een mooie parel laat zien.
Mandalay: M3 Sun Winner Hotel
Sagaing: Happy Hotel
Monywa: Ba Thaung Hotel
Pakokku: Mya Yatanar Inn
Nyaung U: Royal Bagan Hotel
Nyaungshwe: Ostello Bello
Klooster
Klooster
Nay Pyi Daw: Myat Thinzar Hotel
Bago: Amara Gold
Mawlamyine: Cinderella hotel
Hpa An: Soe brothers guest house
Kawkareik: Smile world
25 700 kyat (= 17,54 euro)
42 000 kyat (= 28,67 euro)
34 800 kyat (= 23,75 euro)
7000 kyat (= 4,78 euro)
28 000 kyat (= 18,87euro)
15600 kyat (= 10,68 euro)
0
0
14 500 kyat (= 10 euro) - kamer gedeeld
12 500 kyat (= 8,69 euro) - kamer gedeeld
18700 kyat (= 13 euro)
9100 kyat (= 6,32 euro) - kamer gedeeld
7000 kyat (= 4,87 euro) - kamer gedeeld